vrijdag 27 juni 2008

bezoek

Twee Ter Aarders op bezoek! Ik wilde hen iets laten zien van 'mijn' Jeruzalem (niet bezittelijk bedoeld, maar zoals Jeruzalem zich aan mij voordoet). In een café waar ik de komst van
voormalig dorpsgenoten Gep en Lia zat af te wachten, trof ik Meir, een mij bekende rondreizende fotograaf afkomstig uit een Marokkaans-joodse orthodoxe familie. Hij zou die middag naar Mea Shearim, vertelde hij. Daar zou gedemonstreerd worden tegen de Jeruzalemse versie van de Gay Parade die 's middags door de stad zou trekken. Het leek me een waardevolle aanvulling in het programma 'Jeruzalem van een andere kant'. Dus togen we we na een wandeling over de stadsmuur, een bezoek aan Sabeel, falafel en wandeling door prachtig Talbieh (nu een joodse wijk, maar tot '48 leefden rijke Palestijnen en joden hier naast elkaar) naar Mea Shearim. Meir leidde ons door de Ethiopie straat, waar in het verleden christenen en orthodoxe joden schouder aan schouder woonden die wondere wereld in, één van krappe huisjes vol kinderen, grote yeshiva's en kleine winkeltjes met boeken. Bovendien wist Meir ons attent te maken op details die de argeloze toerist zouden ontgaan: aanplakbiljetten die functioneren als kranten en die waarschuwen tegen allerlei geneugten en gevaren (op één ervan, een hoedenmaker bood zijn diensten aan, stond een telefoonnummer, waarbij iemand anders had geschreven dat het niet kosher was, het nummer was namelijk niet van het eigen ultra-orthodoxe telefoonnetwerk), graffiti van een Davidsster naast een hakenkruis- de meeste inwoners van Mea Shearim zijn tegen de staat Israel, want goddeloos en niet door God gesticht (zie het spandoek op de foto: Zionist Holocaust of the Jewish Nation). Meir vertelde dat groente zoveel mogelijk wordt ingevoerd uit de West Bank, om Israel niet te steunen. En hij wist ons naar een vrouwenzaaltje boven een synagoge te leiden vanwaar we neerkeken op een tafereel waar ik mijn ogen nauwelijks van kon losmaken: daar beneden rond een houten tafel vol heilige geschriften zat een groep op het oog oeroude mannen met witte baarden. Eén van hen sprak, de anderen bladerden, vulden her en der wat aan. Van een demonstratie overigens geen spoor. Maar aan de rand van de wijk troffen we een verzameling demonstranten. Een rabbi met microfoon waarschuwde de aanwezigen (die daarvan me dunkt al overtuigd waren) dat de optocht die door West Jeruzalem trok een mars des doods was, en het is de taak van de orthodoxe gemeenschap om de Heilige Stad zuiver te houden. De demonstratie verliep rustig- Lia en ik werden gevraagd of we wat afstand wilden nemen, een passante in een kort rokje kreeg het advies zich snel uit te voeten te maken. Voor het overige verliep alles rustig, de aggressieve taal ten spijt.



We sloten de dag af in Oost Jeruzalem, in Jerusalem Hotel, waar het bier ons uitstekend smaakte.

Geen opmerkingen: