maandag 29 september 2008

feest!

Gisteravond was het Rosj haSjana. Dat vier je met familie. De familie van mijn joodse vriendinnen Tana en Medi woont in Istanbul. En de Stegemannen zijn ook slecht vertegenwoordigd in deze stad. Dus besloten wij de handen ineen te slaan. Medi nam een Turkse mee die bij haar op bezoek was. Mijn gasten Iris en Elke waren er ook bij. Zo kon het gebeuren dat op de donkere Olijfberg, waar het eens een keer niet stormde, vijf dames aan de dis zaten, die drie religies vertegenwoordigden. Het tafelgesprek ging over, hoe kon het ook anders, godsdienst. Alles op aangename, verstandige toon, een ironische opmerking nooit ver weg.
Toen ik eerder die dag boodschappen deed, snelden in West Jeruzalem mensen met bloemen en eten over straat, op weg naar familie en rijk gevulde tafels. In Oost Jeruzalem was het de gebruikelijke gekte van een uurtje voor het breken van de vasten. Maar voor het laatst, want de volgende dag zou het Eid alFitr zijn. Ook daar stralende gezichten. Vanmorgen deelde ik de bus met drie stevige kereltjes van rond de elf, die, toen ze van de schrik bekomen waren dat de adzjnabiyye blijkbaar een paar woorden Arabisch kende, likkebaardend vertelden dat ze voornemens waren falafel en houmous te eten bij Abou Shukri. Bij de Damascus poort lopen gezinnetjes, meisjes in jurken, jongetjes in pak. De olie sist, de koffie pruttelt. Joepie, het mag weer!

gesproken woord

Voor wie het leuk vindt mijn stem weer eens te horen:
deze weken ben ik in het programma Schepper & Co wekelijks een minuut of wat aan het babbelen over wat er op religieus gebied gebeurt in deze stad. Zo rond 10 over drie, op zondagmiddag (en je kunt het ook naluisteren via http://schepperencoradio.ncrv.nl/).
En nu we het daar toch over hebben: vanavond (maandagavond) begint joods nieuwjaar, Rosj haSjana. Overmorgen en de dagen daarna is het Eid alFitr, het einde van de Ramadan. Beide feesten die in familiekring gevierd worden. Allemaal goedgevulde buikjes dus komende week, en de hele stad in een opperbest humeur.
Ramadan kariim, Sjana Tovah!

zaterdag 27 september 2008

Roel beweegt zich in Jeruzalem

Roel was hier! Ik kon me van tevoren maar moeilijk een voorstelling maken van hoe dat zou zijn, deze blonde huisgenoot op bezoek in Jeruzalem. Roel is van het relaxte type en heeft een uitgesproken talent zaken in beweging te brengen- vooral figuurlijk, hij houdt van koffie drinken en niet van haasten en eindeloos struinen tussen de Damascus- en Jaffapoort.
Een bloemlezing van de Roel-week: op vrijdag kwam hij aan, en het busje vanaf het vliegveld zou hem bij Damascusgate afzetten. Dat leek me handig, want ik zou daar rond dezelfde tijd aankomen in een busje uit Ramallah. Had er alleen niet bij stilgestaan dat het ongelooflijk ontzettend druk zou zijn bij de D poort, vanwege de gecombineerde krachten van moslims richting Haram asSharif op hun heilige dag en joden richting Klaagmuur vanwege de aanstaande sabbat. Tussen de drommen moslims in wit en joden in goud en zwart vonden wij elkaar in een vrolijke en verbaasde omhelzing, maar niet voordat Roel telefonisch een aantal maal zijn locatie had toegelicht.
Er was de magie van een avond Taizé-liederen zingen ergens in de Oude Stad, in het gezelschap van twee joodse vriendinnen en vier bejaarde zusters, de knorrigste van welke steeds naar buiten glipt om de Ramadanvierende jeugd tot stilte te manen. Dan het mengsel van verwondering en vermoeidheid die Jeruzalem oproept, zodat regelmatig koffiedrinken noodzaak is,net als zeer ontspannen avondjes Jerusalem Hotel. De absurditeit van checkpoints. De lol van de wondere wereld van de Westbank.
Op een vrijdag gingen we op Westbank safari. Donderdagavond fiets ik Matthew tegen het lijf en glimmend kale bolletje, medestudent en de nieuwe piano-leraar in Zebabdeh. De energieke Zebabdiaanse priester Fadi ziet de jeugd graag lessen nemen, opdat een getalenteerde student op een dag de kerkzang kan begeleiden. Hij doet dat nu zelf, vol vuur, maar zijn pianovaardigheid kan niet tippen aan zijn redenaarstalent. Matthew gaat de volgende dag naar Z. Da’s mooi, kunnen we samen reizen, kan ik Roel dit dierbare dorp laten zien. ’s Ochtends rijden de Arabische bussen af en aan, iedereen wil bidden in de AlAqsa, maar wij zijn de enige passagiers naar Qalandia checkpoint. Bij Qalandia is het een gekkenhuis. Grote rijen mensen, oudere mensen, want die krijgen een vergunning van het Israëlische leger om naar Jeruzalem te reizen. Ze staat in de hete zon, omringd door onzekere jonge soldaten met machinegeweren. Wij reizen verder, in een busje naar Zebabdeh. De reis is prachtig, heerlijk om in het rappe, schuddende busje door de groene heuvels te rijden. In Zebabdeh is het eten en kletsen als gebruikelijk. Iets wat je makkelijk de hele dag voort kunt zetten, maar na een copieuze lunch besluiten Roel en ik af te reizen naar Nablus. Andermaal een vrolijke tocht in zo’n leuk busje. Ergens in een klein dorpje een jongetje met een onweerstaanbare glimlach die ons blijft toestralen. We worden er vrolijk van. In Nablus doen we een rondje markt, heet en druk en iedereen vast. Maar ik heb dorst en Roel wil roken. Ach, zegt Roel, kom, we kunnen best hier op een stoepje zitten en ons ding doen. Ik aarzel, maar de dorst wint. Dan zitten we en zijn langsparaderende Nablusianen en wij elkaar tot vermaak. En zo gaat het even later als terug bij Huwara checkpoint wachten tot de bus vol is weer. Roel gaat achter de bus een sigaretje roken, discreet, maar het loslopend manvolk voegt zich onmiddellijk bij hem, in voor een verzetje. Je mag niet roken, Ramadan! spreekt de hardliner vermanend. Mag ik een sigaretje?- de mooie jongen in het roze t-shirt. De wijze derde: Jij bent natuurlijk geen moslim, dus dan hoef je niet te vasten.
De volgende dag zijn we in Bethlehem. Roel heeft zich voorgenomen te gaan kledingshoppen: zijn oog valt op een zwarte djellaba met witte kefiyyeh. Staat briljant. Bethlehemmers kijken toe hoe de blonde sjeikh door hun straatjes stapt. Valt buiten alle kaders, ze besluiten unaniem dat hij een priester moet zijn.
En zo bewoog Roel zich behendig door alle verschillende werelden hier voorradig, en ontsnapte aan iedere poging in een hokje te worden ingedeeld- op buitengewoon lenige wijze bleef hij buiten de hokjes van de djellaba-baasjes in zijn Islamitische hotel (geen ongetrouwde stellen op één kamer, geen alcohol). Maar daar moet je hem zelf maar eens naar vragen. Net als naar alle andere verhalen over de stad.

woensdag 10 september 2008

Ramadan- vervolg


Ik loop in de omgeving van Damascusgate, Oost Jeruzalem, het Arabische gedeelte van de stad dus, en de Ramadan is in volle gang. Ik associeer die heilige maand vooral met afzien. De hele dag niet eten! Niet drinken! En dat in deze hitte! Terwijl ik me verheug op de sappige perzik die ik zojuist heb aangeschaft, maar uit pieteit nog niet opeet, bedenk ik me hoe lamlendig ik daarvan zou worden, dat ik niets gedaan zou krijgen, en uit mijn mond zou gaan stinken. Een hele maand lang lijden en afzien, hoe houden ze het vol.
Maar hoe meer moslims in allerlei gradaties van vroomheid ik erover spreek, hoe meer kanten van de Ramadan ik ga zien. Zoals alles in deze stad zijn er ook van Ramadan allerlei interpretaties mogelijk. Het blijkt dat er allerlei redenen zijn om wel (of juist niet) Ramadan te vieren. Volgens een arts is het de opmaat tot een godsvruchtig en gebalanceerd jaar, mijn kapper hoopt dat God (wiens bestaan hij betwijfelt) hem zijn voor het overige goddeloze leven zal vergeven.
Maar: Ramadan is iets dat gevierd wordt. Het lijkt erop dat de kern van de zaak niet afzien is. Hoe begroet men elkaar bijvoorbeeld tijdens deze heilige maand? Ramadan kariem! Allahoe Akram!
Een genereuze Ramadan! God is nog genereuzer!
Ramadan is een zoet feest, van vrijgevigheid, saamhorigheid en overvloed, niet zozeer van verdroogde kelen en van honger scheefgetrokken gezichten. Goed, overdag houdt iedereen zich voor zover mogelijk koest. Beoefent ´samad´, een van de eigenschappen van God: God heeft genoeg aan zichzelf, is zonder verlangens. En daarin oefent men zich overdag, om verlangens naar eten, drinken en seks los te laten, uit te stijgen boven jezelf, en een beetje als God te worden.
´s Avonds rond zevenen wordt het einde van weer een dag Ramadan met een luide knal bezegeld. De muezzins bezingen Allah´s grootheid. Nu is het tijd om Gods vrijgevigheid te vieren. Ramadan is de maand van de openbaring. Mohammed ontving in deze maand inspiratie voor de Qor´an. De vrome gelovige zet het niet meteen op een eten, maar spoedt zich naar de moskee. En dan het liefst naar de Al Aqsa, in de Oude Stad van Jeruzalem, en na Mekka de heiligste plek. Duizenden moskeegangers dringen zich door de nauwe straatjes van de Oude Stad. De gebeden kunnen wel twee uur duren, en pas daarna is het moment van overvloedig eten daar. Een gaarkeuken voorziet in eten voor mensen van buiten op het plein van de Al Aqsa. Niemand eet alleen. Families nodigen andere families uit. Overal gaan mensen met pannetjes over straat, in hun mooiste kleding. Als men uitgetafeld is, komt iedereen naar buiten. De straatjes van de Oude Stad zijn versierd met lichtjes, en de mooiste krijgt een prijs. Overal zijn stalletjes met voor wie nog plek heeft typische Ramadan-lekkernijen: pannenkoekjes gebakken in suikerstroop met witte kaas erin, koeken van sesamzaadjes, dadelsap.
Rond middernacht rolt iedereen zichzelf naar huis. Over niet al te lang, een uur voor zonsopgang namelijk, staat het ontbijt al weer klaar.
Ramadan kariem!

Blijft natuurlijk staan dat voor de vrome en toegewijde arts die ik sprak, het geen peuleschil kan zijn om de hele dag hard en geconcentreerd te werken, hoe overtuigend zijn donkere ogen me ook toestralen als hij zegt dat God hem helpt. En dan de bouwvakkers die ik 's middags bij St. George cathedral in de volle zon stenen zie sjouwen... Om nog maar te zwijgen over de arbeiders uit de West Bank die zich in alle vroegte bij de checkpoints melden. Sommigen staan al voor vieren in de rij om op tijd op hun werk te zijn, en pas tegen de avond keren ze terug, zelfde ritueel: in de rij. Dat is zonder Ramadan al beproeving genoeg.

woensdag 3 september 2008

zonnig en droog in Jeruzalem

Ik ben weer in Jeruzalem, fijn hier te zijn, maar ben een beetje verward. Of ik het zo warm heb vanwege een restje koorts, of vanwege de abrubte overgang van onbestendig naar uitzinnig zonnig. En waar ik me het meest thuisvoel. Hier zijn werk en bezigheden, belangrijk onderdeel van een normaal bestaan, in Amsterdam de meest vertrouwde mensen. Overgangsverschijnselen, vermoed ik.
Voor het overige is woensdag de Ramadan begonnen, wat zich overdag toont in een toename van het toch al niet geringe aantal loom rondhangende mannetjes in de Oude Stad en een uitbreiding in het assortiment van bakkertjes. Het altijd vrolijke duo Ben en Matt had me uitgenodigd om in de schemering naar de Damascus poort te komen. Daar gebeurt het, tijdens de Ramadan. Maar om half zeven was er alleen een kleine schermutseling tussen dorstige en geirriteerde jongemannen. Voor het overige leek iedereen thuis met rommelende magen op de bank te wachten op de lichtkogels die het einde van de eerste Ramadandag zouden inluiden. Pas toen men de eerste ronde eten op had, meldde zich de sahlap-verkoper, in zijn kielzog een jongetje met limonade, kebab-mannetjes en een kleuter die gebedjes uitventte, en werd het gezellig.
Verband met de Ramadan schijnt te houden dat de Westbank alvast de klok een uur heeft teruggedraait. Misschien scheelt het psychologisch dat men rond de klok van zessen al weer mag eten, in plaats van pas om zeven uur. De checkpoints zijn dus tot tijdsmachines getransformeerd. Palestijnen in Israel houden zich soms aan Israelische, en soms aan Palestijnse tijd. Guesthouse beheerder Ibrahim (in september woon ik weer op de Olijfberg) volgt in dezen de Westbank, zodat ik als ik om half vijf de uni verlaat, al om kwart voor vier thuis ben. Dat is nog eens efficient.