Nu liep ik een tijdje geleden ik in het dorp, niet ver van het hek en de haan, een jongeman tegen het lijf die een bijbaan heeft in het Jerusalem Hotel, zodat we elkaar van gezicht kennen. Hij keek me vriendelijk aan, maar zei, niet zonder ironie: ‘Zo, het ziet er naar uit dat we buren zijn.’ Ik aarzelde even, maar realiseerde me toen hoe de vork in de steel zat- hij is niet één van de Arabische studenten, maar woont in de huisjes achter het hek bij het parkeerterrein. Technisch gezien, moet u weten, is dit studentendorp een settlement is, net als de eerdergenoemde gemengd joods-Arabische wijk Har ha’Tzfardit. Dat ‘technisch’ is een wat bedekkende term, maar het geeft aan dat het in de beleving van veel mensen een gewone Jeruzalemse wijk is, niet zo’n dichtaangesloten gebouwd fort als Ma’ale Adumim of zo’n recent geclaimde heuvel midden in de Westbank. Maar het is een wijk in Oost Jeruzalem, dus in bezet gebied, gebouwd na ’48. De eerste gebouwen van de Hebrew University, hier zo’n anderhalve kilometer vandaan, zijn begin 20e eeuw gebouwd. Nawal, de betreffende jongeman, legde me uit dat zijn familie in die tijd aan deze kant van de heuvel grond had waar geiten graasden en ze het één en ander verbouwden. Zijn vader trouwde een Griekse en het gezin vertrok voor een paar jaar naar Griekenland. Bij terugkomst waren de Jeruzalemse huizenprijzen gigantisch gestegen, zodat de familie zich genoodzaakt zag huizen te bouwen op opa’s stuk grond. Dat stuk werd gaandeweg kleiner (zonder dat zij daar nou op zaten te wachten of inspraak in hadden) toen de HU zich uitbreidde, en tegenwoordig zien deze Grieks-Palestijnse Israeli’s hun danig ingeperkte leefruimte omringd door studenten.
zondag 29 juni 2008
vreemde eend
Nu liep ik een tijdje geleden ik in het dorp, niet ver van het hek en de haan, een jongeman tegen het lijf die een bijbaan heeft in het Jerusalem Hotel, zodat we elkaar van gezicht kennen. Hij keek me vriendelijk aan, maar zei, niet zonder ironie: ‘Zo, het ziet er naar uit dat we buren zijn.’ Ik aarzelde even, maar realiseerde me toen hoe de vork in de steel zat- hij is niet één van de Arabische studenten, maar woont in de huisjes achter het hek bij het parkeerterrein. Technisch gezien, moet u weten, is dit studentendorp een settlement is, net als de eerdergenoemde gemengd joods-Arabische wijk Har ha’Tzfardit. Dat ‘technisch’ is een wat bedekkende term, maar het geeft aan dat het in de beleving van veel mensen een gewone Jeruzalemse wijk is, niet zo’n dichtaangesloten gebouwd fort als Ma’ale Adumim of zo’n recent geclaimde heuvel midden in de Westbank. Maar het is een wijk in Oost Jeruzalem, dus in bezet gebied, gebouwd na ’48. De eerste gebouwen van de Hebrew University, hier zo’n anderhalve kilometer vandaan, zijn begin 20e eeuw gebouwd. Nawal, de betreffende jongeman, legde me uit dat zijn familie in die tijd aan deze kant van de heuvel grond had waar geiten graasden en ze het één en ander verbouwden. Zijn vader trouwde een Griekse en het gezin vertrok voor een paar jaar naar Griekenland. Bij terugkomst waren de Jeruzalemse huizenprijzen gigantisch gestegen, zodat de familie zich genoodzaakt zag huizen te bouwen op opa’s stuk grond. Dat stuk werd gaandeweg kleiner (zonder dat zij daar nou op zaten te wachten of inspraak in hadden) toen de HU zich uitbreidde, en tegenwoordig zien deze Grieks-Palestijnse Israeli’s hun danig ingeperkte leefruimte omringd door studenten.
vrijdag 27 juni 2008
bezoek
donderdag 19 juni 2008
van steegje naar podium
feestjes
zondag 15 juni 2008
bruiloftsverslagen
Gebruiken rondom geschenken verschillen ook. Niemand sleept met tafelzilver of keukenmachines. Het is heel eenvoudig: 150 shekel p.p. in een envelopje vergezeld van een kaart. Op de mijne, roze natuurlijk en met strikjes, stond in de lokale persiflage op Engels: 'let every day is a good living day', wat zonder twijfel positief bedoeld is.
Het lot bedeelde me nog een bruiloft toe. Turkse vriendin Tana was uitgenodigd voor de verbindtenis van een Pakistaans/Amerikaans bruid en Israelische bruidegom die Messias-belijdend-joods is. Omdat ze niemand kende, ging ik mee. Onderweg (we kregen een lift) kwamen we erachter dat de feestelijkheden plaats vonden in de woestijn van Judea, in een gelegenheid genaamd 'eretz bereshit' (land van genesis). Dit keer maakt ik de ceremonie mee: op een heuvel die prachtig uitzicht bood op de Judese heuvels stond de 'choepa', waar de bruid zeven rondjes om te bruidegom draaide, de bruidegom een glas kapot stampte en de maaltijd werd gevierd.
onderzoek
vrijdag 6 juni 2008
bezoek!
Ergens tegen de ochtend werd ik wakker, in de Oude Stad in het huis van Meta. Op mijn nieuwe fiets (wat een zaligheid! In vijf ipv twintig minuten bereik in nu Damascusgate, soepel afdalend op mijn Jaguar mountainbike) was ik daar aangekomen, zeer verheugd dat Sa en Sven op dit prachtige plekje kon ontvangen- omdat Meta-schat een weekendje elders was. Jeanet!, dacht ik, wreef mijn ogen uit, en twee minuten later ging mijn telefoon. Ze stonden voor de deur. Een wonder. Zomaar geland in Tel Aviv, de weg naar dit huis gevonden. De volgende ochtend gingen we samen ontbijt halen, mijn zusje en ik. Dwars door de Oude Stad naar Damascus Gate. Drie orthodoxe joden in lange jassen waren de eerste levende zielen die buiten we troffen, en ik zag hen bijna over de bontmuts. Jeanet natuurlijk niet, zoals zij allerlei modedetails signaleerden die mij waren ontgaan, terwijl Sven verrassende verkeers- en intermenselijke observaties deed. We liepen een stukje door de christelijke wijk, dan door de Arabische met haar kleuren en geuren. Ik keek af en toe verbaasd opzij. We kochten het brood en aten het op, in de zon, op het dak van Meta's huis. De eerste dagen ontdekten we samen Oude Stad en Westbank, en Jeanet en Sven gingen naar Tel Aviv.
En we huurden een auto. Dan blijkt pas echt hoe klein dit landje is- in drie dagen hebben we het van noord tot en zuid en oost tot west doorkruist. Piepklein was ook onze auto, tot lichte frustratie van Sven en in schrille tegenstelling tot de bloemrijke beloften van de besnorde verhuurder ('Maak je geen zorgen, ik zorg voor een goede auto!'). Sven heeft overigens wel alles uit het autootje geperst wat erin zat, bochten aansnijdend op hete lege wegen naar Eilat. We zetten koers richting Dode Zee (heet! heet! heet!), lieten Jericho links liggen en reden in een rechte lijn naar boven, door ht prachtige landschap langs de Jordaan. (Volgens onze kaart en ook volgens de verhuurder is dat geen West Bank. West Bank, dat zijn een paar donkerbruine en gele vlekken in Judea en Samaria.) We reden door dat Mount Hermon, de uiterste noordoost hoek van de Golanvlakte en genoten daar van frisse wind en prachtig uitzicht. Vanaf daar via Kiryat Shmona naar Sfad (dat een beetje tegenviel) en naar Akko, waar we een hapje aten aan de Middellandse Zee, aanbod van lokale hotels afsloegen en verder reden naar Haifa, helaas de stad zonder hotels. Dus doorgereden naar Jeruzalem- ach hoe heerlijk dat alles hier dichtbij is. (En ik dacht aan Jeruzalem als aan thuis, en mijn hart maakte een sprongetje toen we laat die avond de stad binnenreden.) We sliepen op geimproviseerde bedden in mijn appartement, en vervolgenden die ochtend onze weg naar het uiterste zuiden: Eilat.
Zaterdagmiddag keerden we terug in Jeruzalem, om daar de laatste rustige dag en avond door te brengen. Jeanet had haar zinnen gezet op kefiyyeh's in een specifieke kleurstelling, Sven en ik volgden haar geduldig op haar speurtocht door de wondere wereld van de Oude Stad, en volgden niet zonder bewondering haar afding-kunsten. Ik wilde hen graag de prachtige buurten Talbieh en German Colony laten zien, waren vroeger allerlei rijke bewoners van Jeruzalem broederlijk samen woonden in prachtige huizen in Palestijnse stijl. We dronken koffie en aten cheesecake. 's Avonds aten we in Jerusalem Hotel en rookten waterpijp- een andere must-do waar we nog niet eerder aan toegekomen waren. Het was zeer knus. Ik raakte gaandeweg melancholiek gestemd. Helemaal geen zin om hen 's nachts naar het vliegveld te brengen en gedag te zeggen.