zondag 16 november 2008

Rehabilitatie

Rehabilitatie namelijk van non-communicatief. Die, zo moet ik haar nageven, onlangs communicatief effectiever optrad dan ik, en die ik vals heb beschuldigd inzake de warm water-kwestie.
Ik had op een gegeven moment de schakel van de boiler maar uit gezet- toch geen warm water, nietwaar? Vanaf dat moment had de non, Helena, ook geen warm water meer. Het was geen boze opzet, ik was me niet bewust van deze samenhang der dingen. Effectief was het wel. De Russische klom in de telefoon en belde huiseigenaar Jacky. De dame dus die door broer George wordt omschreven als: ‘she is mafia, you know, mafia'. En jawel, de volgende dag reeds stond Paul, monteur, op de stoep. Hij bleek de zienswijze van Jacky’s broer te onderschrijven en vertrouwde me toe dat hij nooit naar een huis dat aan Jacky toebehoort zijn gekomen, ware het niet dat hij dan twee nonnen in de kou liet zitten zitten. Blijkbaar had Jacky de zaken wat anders voorgesteld om hem gunstig te stemmen. Hoe dan ook, Paul fixte de boiler- ilhamdulilah - en moest toen betaald worden. Natuurlijk was Jacky in geen velden of wegen te bekennen. En de non communiceerde kort, helder en effectief dat zij bedankte voor de eer. Dus trok ik de portemonnee. Ja ja. (Jacky bezwoer dat ze het geld vrijdag zou komen brengen. Dat is niet gebeurd. Wel trof ik George, die zei dat hij het vandaag -zondag- komt brengen).
Ook heb ik kennis gemaakt met de zoon Helena, een magere witblonde Rus van hooguit 15 die priester wil worden [bron: George]. In ieder geval staat hij ’s ochtends om half vijf op om zich naar het Russich orthodoxe klooster te spoeden voor de eerste gebeden. Gisteravond huppelde hij schuchter voor me uit door het steegje. Erg jong, een tikje eenzaam leek hij me.
Het happigst op contact zijn de buurjongens van tegenover. Al snel hadden ze door dat als ik op mijn geliefde plekje in de vensterbank zit, en zij op een ladder tegen het muurtje klimmen, conversatie mogelijk is. Aangezien er in de Arabische wijken woningnood heerst, is het druk bij de overburen. Door de week wonen er ook nog een paar jongens uit Hebron (Westbank) die dan in Jeruzalem in de bouw werken (dat is zeer zeldzaam voor jongens van in de twintig- geen idee hoe ze het klaarspelen). Eén van hen, Ibrahim, studeert daarnaast Arabisch. Hij bood zich aan als leraar Arabisch, in de hoop dat ik hem dan Engels zou leren. Afgelopen week waren we in gesprek, hij op het muurtje, ik in de vensterbank. Zijn broertje Chalid meldde zich al snel op de ladder met thee. Nu is de afstand tussen muur en vensterbank te groot om die te overhandigen. Dus kwam ik naar buiten, klom aan mijn kant van de muur eveneens op een ladder en nam de thee in ontvangst. Zo stonden wij aan weerszijden van de muur, ieder op onze ladder, zeer zoete maramiyye-thee te nuttigen. Geloof overigens niet dat de broers in de veronderstelling zijn dat ze met een non te maken hebben. Enige terughoudendheid zal dus wel op z’n plaats zijn, maar voorlopig zit ik er warmpjes bij.

Geen opmerkingen: