dinsdag 14 april 2009

Pesachoproer

Op Tweede Paasdag zitten we thuis aan de lunch als buiten plots enorm oproer klinkt. Vanaf het balkon zijn we getuige van een bevreemdend schouwspel. Een groep ultra-orthodoxe joden staat op de stoep te schreeuwen, temidden van de tafeltjes van de daar gevestigde Chili Pizza en Meat Burger. Ze zijn van het winkelend en etend publiek gemakkelijk te onderscheiden door hun witte kousen, glimmende zwarte jassen en grote bruine bontmutsen- geen gebruikelijke dracht op een hete dag. Hun leuzen zijn gericht tegen de eettentjes, die zich precies onder mijn balkon bevinden. Van geen van beide etablissementen ben ik erg gecharmeerd- het eten, dat op mij weinig aantrekkingskracht heeft, trekt tot diep in de nacht luidruchtige jongeren. Ook de demonstranten beneden hebben weinig op met de geserveerde waren. Dat ze er zelf nooit zouden eten- niet kosher namelijk- doet niet ter zake. Het is Pesach, iedere jood dient zich te onthouden van gist, en deze tenten serveren pizza’s en hamburgerbroodjes! Het is een grof schandaal, verkondigen ze luid. De politie komt op het schouwspel af, andere belangstellenden halen hun filmcamera’s tevoorschijn, auto’s rijden luid toeterend voorbij. Een agent overlegt met één der demonstranten. Die verkondigt zijn opvattingen rond Pesach, chametz en jodendom: chametz eten (iets waar gist in zit) tijdens Pesach is een zwaar vergrijp, waarmee je je jood-zijn verspeelt (lees Exodus 12: 19 er maar op na).

Dergelijke ultra-orthodoxe zendingsdrang (binnen de eigen groep) is niet ongebruikelijk. Op vrijdagmiddag, voor het begin van de shabbat, trekken groepen ultra-orthodoxen naar de Ben Yehuda markt om trage kraamhouders ertoe aan te sporen hun zaak te sluiten. Aan deze weinig verdraagzame en soms agressieve acties ligt de overtuiging ten grondslag dat overtreders van de Torah niet alleen hun eigen heil in gevaar brengen, maar ook de komst van de Messias en de vestiging van een theocratie in gevaar brengen. Ultra-ortodoxe joden zijn tegen de huidige staat Israel, omdat dat een land is waarin hamburgertenten open zijn op shabbat en tijdens Pesach broodjes verkopen.
Na een tijdje vertrekt de ultra-orthodoxe groep, en de rust keert weer.
De volgende ochtend heb ik me net achter mijn computer geïnstalleerd om een Jeremia-sessie uit te tikken (een hele interessante, met welbespraakte Palestijnse studenten) als buiten opeens weer gebrul klinkt. Of gebrul… het is een fascinered soort roepen, als iets van lang vervlogen tijden, onheilspellend en krachtig. Kosher, roepen ze met lange, lage uithalen. Overigens, er is niemand bij het eethuisje, veel te vroeg nog voor hamburgers. Binnen vijf minuten is de anti-terrorisme scooter ter plaatse- althans zo noem ik de zwarte scooter die sinds de aanvallen op Gaza meerdere keren per dag mijn pad kruist. Verveeld stappen de twee strakke jonge mannen in het zwart af. Een gesprek met de andere men in black levert ogenschijnlijk weinig op.
Ik kom in de verleiding om als een parafrase op Klein Duimpje broodkruimels naar beneden te gooien. Of beter misschien nog: om me bij hen aan te sluiten in hun protest- niet vanwege de broodjes, maar de hamburgers. Als dierenrechtenactivist. Dat zou ook een mooie gelegenheid zijn om een goed gesprek te voeren over die bontmutsen.

rectificatie: Heb het nagevraagd bij Al Azariyyaanse vrienden, en dat van het ezelsgraf in een vorig blog is een legende. ‘k Ben blijkbaar voor het lapje gehouden door de speelgoedverkoper.

1 opmerking:

Anoniem zei

wanneer kom je nou terug???