woensdag 10 september 2008

Ramadan- vervolg


Ik loop in de omgeving van Damascusgate, Oost Jeruzalem, het Arabische gedeelte van de stad dus, en de Ramadan is in volle gang. Ik associeer die heilige maand vooral met afzien. De hele dag niet eten! Niet drinken! En dat in deze hitte! Terwijl ik me verheug op de sappige perzik die ik zojuist heb aangeschaft, maar uit pieteit nog niet opeet, bedenk ik me hoe lamlendig ik daarvan zou worden, dat ik niets gedaan zou krijgen, en uit mijn mond zou gaan stinken. Een hele maand lang lijden en afzien, hoe houden ze het vol.
Maar hoe meer moslims in allerlei gradaties van vroomheid ik erover spreek, hoe meer kanten van de Ramadan ik ga zien. Zoals alles in deze stad zijn er ook van Ramadan allerlei interpretaties mogelijk. Het blijkt dat er allerlei redenen zijn om wel (of juist niet) Ramadan te vieren. Volgens een arts is het de opmaat tot een godsvruchtig en gebalanceerd jaar, mijn kapper hoopt dat God (wiens bestaan hij betwijfelt) hem zijn voor het overige goddeloze leven zal vergeven.
Maar: Ramadan is iets dat gevierd wordt. Het lijkt erop dat de kern van de zaak niet afzien is. Hoe begroet men elkaar bijvoorbeeld tijdens deze heilige maand? Ramadan kariem! Allahoe Akram!
Een genereuze Ramadan! God is nog genereuzer!
Ramadan is een zoet feest, van vrijgevigheid, saamhorigheid en overvloed, niet zozeer van verdroogde kelen en van honger scheefgetrokken gezichten. Goed, overdag houdt iedereen zich voor zover mogelijk koest. Beoefent ´samad´, een van de eigenschappen van God: God heeft genoeg aan zichzelf, is zonder verlangens. En daarin oefent men zich overdag, om verlangens naar eten, drinken en seks los te laten, uit te stijgen boven jezelf, en een beetje als God te worden.
´s Avonds rond zevenen wordt het einde van weer een dag Ramadan met een luide knal bezegeld. De muezzins bezingen Allah´s grootheid. Nu is het tijd om Gods vrijgevigheid te vieren. Ramadan is de maand van de openbaring. Mohammed ontving in deze maand inspiratie voor de Qor´an. De vrome gelovige zet het niet meteen op een eten, maar spoedt zich naar de moskee. En dan het liefst naar de Al Aqsa, in de Oude Stad van Jeruzalem, en na Mekka de heiligste plek. Duizenden moskeegangers dringen zich door de nauwe straatjes van de Oude Stad. De gebeden kunnen wel twee uur duren, en pas daarna is het moment van overvloedig eten daar. Een gaarkeuken voorziet in eten voor mensen van buiten op het plein van de Al Aqsa. Niemand eet alleen. Families nodigen andere families uit. Overal gaan mensen met pannetjes over straat, in hun mooiste kleding. Als men uitgetafeld is, komt iedereen naar buiten. De straatjes van de Oude Stad zijn versierd met lichtjes, en de mooiste krijgt een prijs. Overal zijn stalletjes met voor wie nog plek heeft typische Ramadan-lekkernijen: pannenkoekjes gebakken in suikerstroop met witte kaas erin, koeken van sesamzaadjes, dadelsap.
Rond middernacht rolt iedereen zichzelf naar huis. Over niet al te lang, een uur voor zonsopgang namelijk, staat het ontbijt al weer klaar.
Ramadan kariem!

Blijft natuurlijk staan dat voor de vrome en toegewijde arts die ik sprak, het geen peuleschil kan zijn om de hele dag hard en geconcentreerd te werken, hoe overtuigend zijn donkere ogen me ook toestralen als hij zegt dat God hem helpt. En dan de bouwvakkers die ik 's middags bij St. George cathedral in de volle zon stenen zie sjouwen... Om nog maar te zwijgen over de arbeiders uit de West Bank die zich in alle vroegte bij de checkpoints melden. Sommigen staan al voor vieren in de rij om op tijd op hun werk te zijn, en pas tegen de avond keren ze terug, zelfde ritueel: in de rij. Dat is zonder Ramadan al beproeving genoeg.

1 opmerking:

Anoniem zei

ha B., ben zo benieuwd naar je volgende stukje! XXX