vrijdag 19 juni 2009

Thuis

En dan nu thuis. Hop, anderhalf jaar voorbij. Een mens heeft waarachtig behoefte aan een initatierite om de haar toch bekende cultuur alvorens de haar bekende cultuur binnen te stappen. Ik ken Amsterdam, ik weet hoe het hier werkt- en toch voel ik me hier verloren. Goed, de jongens en meisjes van El Al deden hun best iets van een rite de passage tot stand te brengen. Mijn veel te zware tassen bevatten een bonte verzameling voorwerpen, die het beveiligingsmeisje met toenemende verbazing één voor één tevoorschijn haalde- kefiyyeh's in allerlei kleuren, een boeddhistisch talismannetje, een Egyptisch ei, een Hebreeuwse bijbel, een Arabische bijbel ('je bedoelt Qur'an?' - 'nee, het is een Arabische vertaling van de bijbel' - '?!'),een geheimzinnig voorwerp dat ontmaskerd werd als falafel-maker en overige Israelische en Palestijnse parafernalia- en natuurlijk nog steeds dat Gaza-stempel in mijn paspoort. 'Beschouw je dat als mode?' vroeg ze over de zwart-witte sjaal. Ik keek haar aan, het was ons beiden geheel en al helder dat een bevestigend antwoord een hoop gedoe zou schelen. Voor mijn geestesoog verscheen evenwel een gemoedelijke Palestijnse bejaarde met kefiyyeh om zijn gerimpelde hoofd, en in zijn kielzog kwamen alle bijzondere mensen (Palestijnen, Israeliers, Armeniers, Hollanders) voorbij die ik tot mijn geluk de afgelopen maanden heb leren kennen. Met mode heeft het allemaal weinig te maken. De vraag had opeens vanalles te maken met de diverse realiteiten waartussen ik me de afgelopen anderhalf jaar heb bewogen. Het leek me opeens geen optie om één van die realiteiten te ontkennen- zoals te doen gebruikelijk op Ben Goerion, waar de gemoedelijkheid van Beit Jalla en de reuring van Ramallah tot een andere wereld lijken te horen. 'Nee', zei ik met vastberaden berusting, 'het is een Palestijns symbool.' Het meisje zuchtte, haalde een meerdere erbij, legde de situatie uit, en toen begon het Grote Zoeken pas echt.
Overigens een prima manier om de tijd te doden. Voordeel was ook dat toen alle bagage en ook ik zelf beklopt en bevoeld was, ik privébegeleiding kreeg naar de incheckbalie, alwaar ik niet hoefde te wachten en ook niemand er acht op sloeg dat mijn acht tassen 45 kilo wogen. Prima.
En toen dat vliegtoestel in, en toen waren we er opeens, en toen stond ik opeens tussen familie en vrienden, en toen was ik blij, maar kon ik er ook niet helemaal bij.
Dat gevoel duurt nog voort.
Amsterdam. Mooi. Groen. Lekker rustig. Op het saaie af wellicht- of tenminste, wat ik misschien wel het meeste mis is het gevoel dat er werelden te ontdekken zijn, overal om me heen. Dat ik maar een duister winkeltje hoef binnen te gaan, of een bus hoef in te stappen, en hop, daar ontvouwd zich weer een ongedacht perspectief of wenkend vergezicht. natuurlijk idealiseer ik Jeruzalem. Maar ook de ellendige weken met de aanvallen in Gaza brachten een adrenalineniveau te weeg dat ik in Amsterdam (gelukkig, want op de lange duur vermoedelijk ongezond) zelden haal. Ook mijn lichaam heeft dus moeite met wennen- een flinke verkoudheid heeft zich aangediend. 'Een teken dat je rust moet nemen', opperde Judith gister. Dat doe ik dus maar. 's Nachts droom ik van Oost en West Jeruzalem, van Haifa en Nablus, van Samaritanen en orthodoxe joden, en soms zomaar opeens van Amsterdam. In dromen past alles samen. Wie weet over een poosje ook wel in mijn hoofd.

Geen opmerkingen: