vrijdag 3 oktober 2008

deel II: Wild West West ...

... bank. Die dus bedrieglijk tam lijkt, vanuit Zebabdaans perspectief. Maar vergeet het maar. We rijden twintig minuutjes door groen golvend landschap naar Djalawi checkpoint. Dat is er zo één waar je in principe alleen lopend doorheen kan. Maar Fadi heeft gebeld, en men verzekerde ons doorgang.
Tja, over checkpoints kan men verhalen blijven vertellen, lange en droevige, soms tragikomische, verhalen. Als je denkt dat je zo ongeveer het klappen van de zweep wel kent, blijken er nog veel meer varianten te zijn. Wat is nou eigenlijk een checkpoint? Je zou ze allemaal moeten bezoeken, meerdere keren en op alle tijdstippen van de dag, en in verschillende vermommingen (als diplomaat, als alternatieve westerling, als Palestijnse vrouw, als Palestijnse jonge man) en dan zou je zo langzamerhand iets uit kunnen abstraheren.
Maar aangezien de meeste mensen al die ervaringen niet in zich verenigen- omdat je maar één identiteit hebt, en op één plek woont, omdat het ook allerverschrikkelijkst zou zijn al die checkpointen af te gaan, extrapoleert een ieder dan maar toevallige ervaringen tot een algemeen plaatje: zus en zo is een checkpoint. Zo ook de soldaten, of en dat was nieuw voor mij, de burgers die werken als checkpoint bewaker (nota bene!) . Ook zij denken dat het bij alle checkpointen gaat zoals bij het hare of zijne, en dat dat de normale gang van zaken is. Maar, wallahi, een checkpoint is niet normaal, per definitie niet, en bovendien en daarenboven: dit is de Wild Wild Westbank, waar wat gister waar was, morgen, of voor de persoon die achter je staat, anders is.
We arriveren bij Djalawi, slalommen om de busjes heen naar het hek, dat natuurlijk dicht zit. Ik zwaai naar de toren waarin ik soldaten vermoed. Na enige tijd verwaardigt één der achttienjarige zich zijn donkere kopje uit de toren te steken. Wij zijn de aangekondigde drie (Meta heeft zeer vroeg die ochtend een bus naar Jeruzalem genomen) Hollandse dames. Kan de poort misschien open? Welnee, zo snel gaat dat niet. Eerst paspoorten controleren. Dubbelgevouwen gaan de paspoortjes door het gaas. Een uur later wordt er nog druk heen en weer gebeld tussen soldaat met legertelefoon en controleur X ergens elders. Nog vijf minuten. Even later nog twintig minuten. Ik dring aan: wat valt er zoal te controleren aan die blinkende paspoortjes van ons? Het is allemaal zeer ingewikkeld en zeer belangrijk alsmede tamelijk geheim, mompelt de soldaat. Ik wenk één van zijn collega’s, in de hoop dat die communicatief tot meer in staat is. In ieder geval biedt hij een nieuw perspectief: het probleem is dat er niemand is om onze auto te controleren. De blinkende bolide is plots een blok om ons been. Ach, zeg ik, dan werp jij toch een blik in de achterklep? Zo gaat het meestal bij andere checkpoints. Even de achterklep open en yalla. Maar ben je gek, wel nee, daar is hij niet voor opgeleid! Inmiddels zijn er twee uren verstreken. Ik zeg dat wij, aangezien we gekomen zijn vanwege de toezegging dat we er door mochten, niet van zins zijn na zo lang wachten met hangende pootjes af te druipen. Of hij dat aan zijn weet-ik-veel kolonel of zoiets wil doorgeven. Dat gebeurt. Nu krijg ik de commander zelf aan de telefoon, en daarna nog iemand, en nog een nummer om te bellen. De meneer aan de andere kant van de lijn zegt dat we alleen door mogen als we een kartonnetje hebben dat er melding van maakt dat we voor een internationale organisatie werken. Hebben we niet. Argumenteren – wij willen Eretz Yisraeel zien, morgen gaan mijn vrienden weer naar huis, moeten zij het zonder de Kinneret doen? En Iris moet zondag preken over kerk en Israel! Wat moet ze zeggen over de Israëlische gastvrijheid? De soldaten hebben wel gevoel voor onze frustratie, maar ja, zij volgen de bevelen van de niet te vermurwen stem aan de andere kant van de lijn. Dus druipen we, na dik drie uur, echt af. Ik heb zin om het op een huilen te zetten.
Wat verder te doen? Eerst maar eens zorgen dat we die Westbank uit komen. En zo makkelijk is dat niet. Het volgende checkpoint dat we proberen is dicht. Wij hebben inmiddels het gevoel dat we een spelletje Levend Ganzenbord aan het spelen zijn- vijf beurten overslaan, u staat bij een checkpoint. U bent in een flying checkpoint gevallen! Terug naar af. Maar laten we de dobbelsteen nogmaals werpen. Twintig minuten verder is er nog een checkpoint. Die dan maar. De weg ernaar toe is een settlers only exemplaar. In principe geen probleem met ons stralend gele Israëlische nummerbord, behalve dan dat de soldaten ons ontmaskeren als toeristen. En plots blijkt er de regel te bestaan dat toeristen niet van zo’n weg gebruik mogen maken. En trouwens, waar zijn jullie de Westbank binnengekomen? Qalandia? Nou, dan moeten jullie er daar ook uit. En trouwens, waarom hebben jullie geen visum gekregen bij Qalandia? Huh, denk ik. Hoezo, daar er ook uit, hoezo visum? Nooit van gehoord. Bij Qalandia loop of rij je altijd gewoon door. De soldaat denkt van niet. Andermaal wachten. Een gunst is het die deze soldaat ons verleent, dat hij met weer zo’n hogergeplaatste op afstand, overlegd over ons lot. En ja, we mogen door. Ga maar proberen of je verderop door het checkpoint komt. Dus dat doen we. Weer een verrassing. Dit met bloemperkjes versierde checkpoint is bevrouwd en bemand niet door soldaten, maar door burgers. Huh? Goed, dat het leger vanuit Israelisch perspectief bevoegdheden heeft de Palestijnen onder de duim te houden- ik ben het er niet mee eens, maar ik begrijp het mechanisme. Maar om nou plots een gewone burger te treffen die een machinegeweer op onze auto richt, ons sommeert onze spullen in een winkelwagentje te stoppen en plaats te nemen op een bankje, terwijl hij met een hond onze auto aan nader onderzoek onderwerpt. Raar. Hoe zou je dat presenteren op verjaardagen en partijen? Ik werk in de dienstverlenende sector. Of: ik handel in korte termijn veiligheid. Of misschien gewoon: ik werk in het circus. Als leeuwendompteur. En soms klus ik wat bij als clown.
Eindelijk dan toch. Tegen zessen rijden we het beloofde land binnen. Murw. Moe. Zat ervan en te laat om nog naar Galilea te gaan.

Geen opmerkingen: